donderdag 22 januari 2009

Les 3 + extra les museum

Les 3. Aan de slag.
Beginsituatie.
De kinderen hebben al kennis gemaakt met het impressionisme en weten al welke kenmerken hierbij horen. Ook weten ze de verschillen tussen de Franse en de Nederlandse impressionist.

Lesdoelen voor de leerlingen.
De kinderen kunnen de kenmerken van het impressionisme toepassen tijdens het maken van een schilderij.

Organisatie.
Het begin van deze les vindt gewoon in de klas plaats. De kinderen kunnen op hun eigen plek blijven zitten. Bij de kern gaat u met de kinderen naar buiten. U kunt naar het schoolplein of naar een plek die u geschikt vindt.

Materiaal.
-
Voor u zelf nog even de kenmerken op een rijtje.
-Vragenlijst over de kenmerken.-papier (A-3 of A-4 formaat, wat u wilt)
-(Olie) verf
-Bakjes water-
Stukjes doek om kwast droog te maken

Inleiding. 15 min.
U begint deze les met een klein toetsje over kenmerken van het impressionisme. Na het maken van deze toets, behandelt u de antwoorden. Nu kunt u zien wat er nog is blijven hangen en waar de kinderen nog wat moeite mee hebben. Aan de hand van wat de kinderen nog lastig vinden, weet u wat er nog even behandeld moet worden. U bespreekt de kenmerken. Voor de duidelijkheid kunt u ze op het bord schrijven of voorbeelden laten zien.

Kern. 60 min.
In de kern gaan de kinderen zelf aan de slag. Jullie gaan met z’n allen naar buiten en zoeken een plekje uit. Daar tekenen de kinderen wat ze zien, met de techniek en de kenmerken van het impressionisme. De kinderen mogen alleen hun stoel, het blaadje, verf en kwast meenemen. Eventueel ook de kenmerken op een blaadje. Ze mogen geen potlood meenemen, want dan kunnen ze eerst gaan schetsen en het is juist de bedoeling dat ze meteen tekenen wat ze zien. Het is verstandig om rond te lopen om te kijken of de kinderen op de juiste weg zijn.

Afsluiting. 15 min.
In de afsluiting laten de kinderen aan elkaar zien, wat ze hebben gemaakt. Misschien kunnen de andere kinderen raden wat diegene geschilderd heeft, en waar dit plekje is. De kinderen vertellen welke kenmerken en technieken ze hebben gebruikt en wijzen dit aan op hun schilderij. De kunstwerken krijgen een mooi plekje in de klas of op de gang.


De kenmerken op een rijtje voor de kinderen.
-zuivere, vrolijke kleuren. Geen zwart.
-De schaduwen zijn ook kleurrijk.-Schilder wat je ziet.
-Maak gebruik van het licht.-Geen details.
-Geen omtreklijnen.
-Er wordt vaak in de buitenlucht geschilderd.-Er wordt met korte strepen geschilderd.-Geen kleuren mengen, maar naast elkaar zetten.-Met een andere kleur over de nog natte verf schilderen.

Vragen over de kenmerken van het impressionisme.
Vraag 1. Impressionisten schilderen met lange vegen.
Goed Fout

Vraag 2. Impressionisten schilderen geen details.
Goed Fout

Vraag 3. Impressionisten schilderen wat ze zien.
Goed Fout

Vraag 4. Impressionisten mengen kleuren door elkaar.
Goed Fout

Vraag 5. Impressionisten gebruiken alle kleuren.
Goed Fout

Vraag 6. Impressionisten verven met een andere kleur over de nog natte verf heen.
Goed Fout

Vraag 7. Impressionisten zitten vaak binnen wanneer ze schilderen.
Goed Fout

Antwoorden op de vragen over de kenmerken van het impressionisme.
Vraag 1. Impressionisten schilderen met lange vegen.
Goed Fout

Vraag 2. Impressionisten schilderen geen details.
Goed Fout

Vraag 3. Impressionisten schilderen wat ze zien.
Goed Fout

Vraag 4. Impressionisten mengen kleuren door elkaar.
Goed Fout

Vraag 5. Impressionisten gebruiken alle kleuren.
Goed Fout

Vraag 6. Impressionisten verven met een andere kleur over de nog natte verf heen.
Goed Fout

Vraag 7. Impressionisten zitten vaak binnen wanneer ze schilderen.
Goed Fout


Extra les. Nogmaals aan de slag.(Uit het lespakket van het Theo van Gogh museum.)
Wanneer u de kinderen zelf nog meer aan de slag wil laten gaan, kunt u deze opdracht nog gebruiken. Deze les komt uit het lespakket van het Theo van Gogh museum. De kinderen gaan een bloemstilleven schilderen. Herinner de kinderen nog even aan de kenmerken van het impressionisme.

Materiaal.
- Boeket (kunst-)bloemen of alternatief daarvoor
- Schilderpapier
- Oude kranten
- Stevige kwasten in verschillende diktes
- Verf
- Potten of bakjes met water
- Lapjes om tussendoor de kwasten mee te drogen

Als kunstenaars een tekening of schilderij maken van dingen die door hen
op een mooie manier bij elkaar zijn neergezet, dan noem je dat een stilleven.
Op een stilleven zijn nooit mensen te zien. Wel kan er een mooi gedekte
tafel met eten en drinken op staan. Of alleen maar voorwerpen, zoals vazen,
glazen of schalen. Als het stilleven een tekening of schilderij is van een vaas
met bloemen, dan noem je het een bloemstilleven. Kunstenaars maken zulke
afbeeldingen graag, omdat ze er meestal veel mooie kleuren bij kunnen
gebruiken.
De leerlingen maken aan de hand van een voorbeeld in de klas zelf ook een bloemstilleven. Dat voorbeeld kan een boeket echte bloemen of kunstbloemen zijn, maar een aantal gekleurde bollen wol of grote proppen gekleurd papier op stokjes is ook goed mogelijk. Met dubbelgevouwen stroken groen papier kan daarbij bladgroen worden nagebootst. Het voorbeeld dient de leerlingen enkel ter inspiratie: het gaat er bij deze opdracht vooral om, dat ze met verschillend
gekleurde vlekken, strepen, vegen en stippen een mooi gecombineerd boeket suggereren. Wijs ze er op, dat de vaas waarin de bloemen staan op een ondergrond staat.”

Bronnen.
Gombrich, E.H. (1975). Eeuwige schoonheid, inleiding tot de kunstgeschiedenis. Bussum: De Haan.
Hautecoeur, L. (n.d.). Georges Seurat. Milaan: Gruppo Editoriale Fabbri.

Medewerkers afdeling educatie en publieksservice van Van Gogh Museum. (N.d.) Lespakket Vincent en Theo van Gogh. Gevonden op 14 januari 2009 op http://www3.vangoghmuseum.nl

Geen opmerkingen: